Responsive image

3.3.4. Hoofdstuk IV (Betaling van FTT, gerelateerde...

Download de app voor meer functionaliteit.

3.3.4. Hoofdstuk IV (Betaling van FTT, gerelateerde...

3.3.4. Hoofdstuk IV (Betaling van FTT, gerelateerde verplichtingen en voorkoming van ontduiking, ontwijking en misbruik)

In dit voorstel wordt het toepassingsgebied van de FTT omschreven aan de hand van financiële transacties waarbij een financiële instelling die op het grondgebied van de betrokken deelnemende lidstaat gevestigd is, partij is (voor eigen rekening of voor rekening van een derde) dan wel van transacties waarbij de instelling optreedt in naam van een partij. Financiële instellingen verrichten immers het overgrote deel van de transacties op de financiële markten en de FTT moet voornamelijk worden gericht op de financiële sector als zodanig en niet zozeer op de burgers. Daarom moeten deze instellingen gehouden worden tot voldoening van de belasting aan de belastingautoriteiten van de deelnemende lidstaten op het grondgebied waarvan deze financiële instellingen worden geacht te zijn gevestigd. Om evenwel een soort watervaleffect te vermijden wanneer een financiële instelling optreedt in naam van of voor rekening van een andere financiële instelling, moet alleen die andere financiële instelling de belasting betalen.

Het voorstel wil ook zo goed mogelijk garanderen dat de FTT daadwerkelijk wordt betaald. Daarom is bepaald dat wanneer de FTT die verschuldigd is geworden voor een transactie, niet tijdig is betaald, iedere partij bij die transactie hoofdelijk aansprakelijk wordt voor de voldoening van de belasting. De deelnemende lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen om andere personen hoofdelijk aansprakelijk te maken voor de voldoening van de belasting, met inbegrip van de gevallen waarin een partij bij een transactie haar hoofdzetel buiten het grondgebied van de deelnemende lidstaten heeft.

Dit voorstel voorziet ook in termijnen voor de betaling van de FTT op de rekeningen die de deelnemende lidstaten daarvoor hebben aangewezen. De meeste financiële transacties worden elektronisch uitgevoerd. In die gevallen zou de FTT onmiddellijk voldaan moeten worden op het tijdstip dat de belasting verschuldigd wordt. In andere gevallen zou de FTT voldaan moeten worden binnen een termijn die lang genoeg is om de manuele verwerking van de betaling mogelijk te maken, maar die tegelijkertijd vermijdt dat de betrokken financiële instelling ongerechtvaardigde kasstroomvoordelen kan genieten. Een termijn van drie werkdagen vanaf het tijdstip van de verschuldigdheid kan in die zin als passend worden aangemerkt.

De deelnemende lidstaten moeten verplicht worden om de nodige maatregelen te treffen in verband met registratie-, administratie-, rapportage- en andere verplichtingen die moeten garanderen dat de FTT correct en tijdig wordt geheven en daadwerkelijk aan de belastingautoriteiten wordt betaald. In dit verband wordt voorgesteld dat de Commissie de bevoegdheid krijgt om uitvoerings­voorschriften vast te stellen. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de maatregelen geharmoniseerd zijn, wat de nalevingskosten voor de marktdeelnemers verlaagt, en dat technische aanpassingen snel kunnen worden doorgevoerd wanneer zij vereist zijn. In deze context moeten de deelnemende lidstaten gebruik maken van de reeds bestaande en aankomende EU-wetgeving inzake financiële markten, die verplichtingen bevat op het gebied van rapportage en het bijhouden van gegevens met betrekking tot financiële transacties.

De voorgestelde richtlijn zou de lidstaten ook verplichten maatregelen te nemen om fraude en ontduiking te voorkomen.

Ter voorkoming van het risico van misbruik, waardoor de goede werking van het gemeenschappelijk stelsel kan worden ondergraven, wordt ook voorgesteld een reeks nadere voorschriften in de richtlijn vast te leggen. Daarom bevat het voorstel een algemene antimisbruikregel, die gebaseerd is op de overeenkomstige bepaling in de aanbeveling van de Commissie van 6 december 2012 over agressieve fiscale planning[15], en een bepaling die gebaseerd is op dezelfde beginselen maar die ziet op de specifieke problemen in verband met certificaten van aandelen en soortgelijke effecten.

Om complicaties bij de inning van de belasting als gevolg van verschillende inningsmethoden, en de daaruit voortvloeiende onnodige nalevingskosten, te vermijden, moeten de methoden die de deelnemende lidstaten gebruiken om de FTT te innen, uniform zijn voor zover dat te dien einde noodzakelijk is. Dergelijke uniforme methoden zouden ook bijdragen aan een gelijke behandeling van alle belastingplichtigen. Daarom voorziet de voorgestelde richtlijn erin dat de Commissie de bevoegdheid krijgt om daartoe strekkende uitvoeringsmaatregelen vast te stellen.

Om de fiscale uitvoering te vergemakkelijken, kunnen de deelnemende lidstaten voor de FTT-entiteiten een nationaal (publiek toegankelijk) register invoeren. In de praktijk kunnen zij daarbij gebruik maken van bestaande coderingssystemen, zoals de bedrijfsidentificatiecodes (BIC/ISO 9362) voor zowel financiële als niet-financiële instellingen, de classificatie van financiële instrumenten (CFI/ISO 10962) voor financiële instrumenten en de marktidentificatiecode (MIC/ISO 10383) voor de verschillende markten.

De Commissie kan, naast het overleg dat zij in het relevante comité pleegt over de definitie van uniforme inningsmethoden, op gezette tijden deskundigen bijeenroepen om de werking van de aangenomen richtlijn met de deelnemende lidstaten te bespreken, met name de wijze waarop kan worden gegarandeerd dat de belasting naar behoren wordt betaald en dat controle op de betaling wordt verricht, alsook aangelegenheden in verband met het voorkomen van belastingontduiking, ‑ontwijking en ‑misbruik.

De ontwerprichtlijn ziet niet op kwesties van administratieve samenwerking, die zijn geregeld in bestaande instrumenten met betrekking tot de vaststelling en de invordering van belastingen, met name Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG[16] (van toepassing sinds 1 januari 2013) en Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen[17] (van toepassing sinds 1 januari 2012). De hier voorgestelde richtlijn is geen aanvulling op deze instrumenten en laat het toepassingsgebied ervan onverlet. Zij blijven van toepassing op elke vorm van belastingen die door of namens een lidstaat[18] worden geheven, en dit omvat de FTT net als iedere andere aldus geheven belasting. Deze instrumenten gelden voor alle lidstaten die bijstand moeten verlenen binnen de grenzen en de voorwaarden ervan. Een ander instrument dat in deze context relevant is, is het multilaterale Verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO en de Raad van Europa[19].

In combinatie met de aan de FTT ten grondslag liggende conceptuele benadering (breed toepassingsgebied, ruim afgebakend woonplaatsbeginsel, geen vrijstellingen) beperken de hierboven omschreven regels de mogelijkheden voor belastingontduiking, -ontwijking en ‑misbruik tot een minimum.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.